Podium en monitortechniek voor bands

het monitorsysteem
de backline
de voorbereiding
de technische rider
de soundcheck
i
n-ear monitoring
harde volumes
het optreden
woordenlijst
de hospitality rider

,

het monitorsysteem.

Monitorsystemen komen er in alle soorten en maten. Maar of je nu in een cafeetje met twee monitor groepjes staat of in Ahoy met twintig in-ear groepen, het principe blijft altijd hetzelfde

Hierboven zie je een monitorsysteem voor een grotere zaal. Bij een goed systeem zijn al de wedges van hetzelfde type, inclusief de afluistering(!), en zijn side- en drumfills voldoende krachtig. Met zo’n systeem kom je een heel eind. Maar vertrouw nooit te sterk op monitors want de meeste zaaltjes, OJC’s en sommige PA bedrijfjes gebruiken samenraapsels van goedkope rommel. Monitoring is meestal de sluitpost. Dit geldt ook voor monitor-engineers, meestal de-jongen-die-het-nog-moet-leren. Om het over de akoestiek van het podium nog maar niet te hebben.

In de kleinere zalen gebruiken ze ook niet het hierboven afgebeelde 6- of-meer-groepen systeem maar een 4-groepen systeem zonder de sidefills( die zijn daar ook niet echt nodig). Vaak wordt voor de afluistering alleen een koptelefoon gebruikt.

Het is dus belangrijk het niet te moeilijk te maken, voor de PA , voor de engineer en vooral voor jezelf!

Ga uit van een worstcase scenario als je voor jezelf gaat bepalen wat je nu eigenlijk moet horen. Oftewel wat moet ik horen om fatsoenlijk te kunnen spelen i.p.v. wat wil ik horen. Per slot repeteer je ook zonder monitors, het kan dus zonder. Het belangrijkste is om te zorgen dat het geluid van je backline in balans is.

Over de akoestiek moet je weten dat die in een lege zaal, bijvoorbeeld tijdens de soundcheck, totaal anders is als in een volle. In een lege zaal heb je veel meer last van galm en klinkt alles schel en niet zo duidelijk, zeker als ook de zaal PA staat te blazen, terwijl als de zaal vol is alles veel warmer en gedefinieerder klinkt. Mensen zijn nu een maal het beste akoestische demping materiaal. Verder heeft iedere zaal zijn eigen unieke akoestiek en die is niet altijd even geschikt voor rockconcerten. Goed luisteren (wat hoor ik nu eigenlijk?) is het beste wat je kunt doen. Concentreer je ook niet alleen op dat kastje wat voor je ligt. Dus niet perse gitaar uit je monitor voor je willen horen terwijl je ongeveer omver geblazen wordt door je versterker achter je.

de backline.

Een groot en veelvoorkomend misverstand bij muzikanten is dat het geluid in de PA en door de geluidstechnicus wordt gemaakt; en als het slecht klinkt is het dus zijn schuld. Het geluid wordt echter op het podium door de muzikanten gemaakt met hun spullen. Dit wordt door de PA alleen maar weergegeven en dit kun je weliswaar slecht en goed doen maar nooit beter dan de backline. Ook belangrijk hier: Alle tijd die de technicus moet gebruiken om je geluid te "repareren" kan hij niet gebruiken om het geluid naar een hoger plan te tillen en bijvoorbeeld leuke dingen met effecten te doen ofzo.

Een goede backline is dan ook heel erg belangrijk. Dit begint bij goede snaren, goede elementen en goede cymbalen, vooral een goede hi-hat is onontbeerlijk, en goede versterkers en drumkit.

Dit alles kan heel duur zijn maar dat hoeft niet altijd, hoewel kwaliteit vaak geld kost. Let er wel op dat je in ieder geval in Kwaliteit investeert en niet in Kwantiteit. Dus minder watt's uit de gitaarversterker maar wel hogere kwaliteit.

Het is vooral heel belangrijk dat je heel goed leert luisteren naar je geluid en leert je spullen goed af te stellen. Dit is eigenlijk ook meteen het moeilijkste omdat je dit niet zomaar even kunt aanleren. Veel proberen en oefenen is de enige manier. Muzikanten met een echt goed geluid zijn zeldzaam!!!
De droom van elke technicus is een band waarbij je de faders alleen maar open hoeft te zetten en dat het dan al goed klinkt. Bij bands met een slecht podiumgeluid moet de technicus veel reparatiewerk verrichten. Shit goes in, shit comes out, om het even subtiel uit te drukken.

De drummer moet goed leren zijn drumstel te stemmen omdat temperatuurverschillen en akoestiek je klank veranderen en soms vervelende resonanties opleveren. Een amateur plakt dan tape op de vellen terwijl een prof stemt. In noodgevallen kun je soms niet anders dan toch maar tape gebruiken.

Gitaren en basgitaar moeten er vooral voor zorgen dat ze elkaar qua geluid niet in de weg zitten. Als twee gitaristen een identiek geluid hebben voegen ze niks aan elkaar toe. Ook teveel laag in het gitaargeluid gaat ten koste van de definitie van het totaal geluid omdat het de bas in de weg zit. Maak je gitaargeluid ook weer niet te dun. Het moet wel body hebben.

Akoestische gitaren altijd met element!! Zonder element is het bijna niet uit te versterken. Tenzij je in een muisstille zaal met alleen zang en gitaar optreed.

De toetsenman moet ervoor zorgen dat de geluiden uit zijn keyboard allemaal even hard klinken. Je kunt moeilijk van een monitorman verwachten dat hij bij elk nieuw geluid je volume bijstelt. Hou er rekening mee dat een rhodes geluid altijd zachter klinkt dan een horns of strings geluid. Alle levels op 100% is dus nog geen garantie dat het ook echt even hard is. Hang je keyboard eens aan een mengtafeltje en vergelijk je geluiden eens op de ledbar.

Blazers kunnen ook zelf iets doen om hun podium geluid te verbeteren. Te koop, of redelijk makkelijk zelf te laten maken, is een ronde plexiglas plaat van ongeveer 30cm doorsnede met in het midden een gat ter grote van de schacht van een microfoon. Je schuift de plaat over de microfoon en zet hem op de standaard. Op deze manier heb je een reflectiescherm voor je geluid en heb je dus al een soort monitor voor je trompet of trombone. Als je op het podium achter bijvoorbeeld de zangers staat opgesteld is een bijkomend voordeel dat die niet meer zo'n last van je hebben.

Tenzij je bij een grote band speelt die de backline per vrachtwagen vervoert is het ook verstandig je set-up zo compact mogelijk te houden. Sleep niet al je vintage keyboards constant mee ‘omdat ze zo mooi klinken’. Ze slijten als een gek en het publiek hoort het verschil toch niet op een P.A.-tje van een gemiddeld jongerencentrum. Gebruik liever het iets minder klinkende geluid uit een meer multifunctioneel keyboard. Scheelt ook weer een hoop gesjouw.

Regel je stroomvoorziening, en je bekabeling, zo efficiënt mogelijk. Bijvoorkeur een stekker per muzikant. Zet je naam, of die van de band, op al je losse stroom-verdeel-dozen anders ben je ze zo kwijt. Denk er ook aan dat als je in België gaat spelen je moderne Eurostekkers aan al je spullen moet hebben. Een oude Fender heeft alleen een randaarde en kan dus niet in een Belgisch stopcontact.

Zorg er sowieso voor dat je zo min mogelijk losse onderdelen hebt. Bouw alles zoveel mogelijk in flightcases dan blijft alles ook nog eens langer heel. Dit kost geld maar kapotte buizen, beschadigde speakerkasten en condens in je digitale apparatuur ook.

de voorbereiding.

Nu je je Backline voor elkaar hebt kun je als band aan het geluid gaan werken. Probeer, al in de oefenruimte, een balans te vinden tussen drum, bas en gitaar. Veel bands spelen, ook in de oefenruimte, met een veel te hoog volume. Probeer eens hoe zacht het kan. Ga uit van de drummer en de zanginstallatie; de drummer heeft geen volumeknop en de zanginstallatie gaat, als het te hard moet, rondzingen. Zorg dat je met je gitaar en bas hier dus tussenin zit. En zorg ervoor dat het geluid van de bas en de gitaren elkaar niet in de weg zit. Vergeet nooit dat je een GROEP bent en niet een verzameling losse muzikanten.

Probeer een vriendje te charteren om als roadie mee te gaan. Leer hem snaren vervangen, stemmen, alles aansluiten, drumstel opbouwen, sjouwen. Maar als hij dat allemaal kan zal hij wel geld gaan vragen.(en terecht).

Zorg dat je altijd reserve gitaren, snaren, kabels, een extra snare-drum, stokken, vellen en eventueel cimbalen bij je hebt voor het geval dat...

de technische rider

Vervolgens is het heel nuttig de technici van de zaal voor te bereiden op je komst. Daartoe is de zogenaamde technical rider uitgevonden. Dat is één A4-tje met daarop de technische gegevens van de band, hoeveel man, hoeveel delige kit (hoeveel tom’s!!), hoeveel gitaristen etc. en hoeveel zangmicrofoons er nodig zijn en een mooie tekening van de opstelling. Als je een geluidsman hebt is dit zijn werk. Die zal dan ook een ‘priklijst’ maken. Als je geen geluidsman hebt is een priklijst niet echt nodig.

Bandnaam, 5-deligekit, bas, 2x gitaar, keyboard (mono), 4 vocalen

Zet bij keyboards altijd hoeveel uitgangen je gebruikt, hoeveel kanalen er nodig zijn (speel je mono of stereo). En ook heeeeel belangrijk:

vergeet nooit de naam van je band op de rider te zetten!!!

Nog een keer op een rijtje:

-Bandnaam

-waaruit bestaat het drumstel ( aantal cymbals hoeft niet)

-waaruit bestaan de keyboards (hoeveel +mono of stereo)

-wat zijn de overige instrumenten (vooral die Sax of dat andere exotische ding)

-hoeveel vocalen

-afbeelding van de podiumopstelling

de soundcheck.

Normaal gesproken worden er drie dingen gedaan bij de soundcheck. Ten eerste wordt gecontroleerd of elk kanaal goed binnen komt; werkt alles? Ten tweede doe je een monitor soundcheck en tenslotte de zaal soundcheck. Tenzij je een hele grote band bent gebeurt dit allemaal tegelijkertijd.

Zorg altijd voor een goede monitor soundcheck. Tijdens het optreden is het moeilijk veel te veranderen terwijl dat met het zaalgeluid wel kan. Neem er dus de tijd voor en laat het zaalgeluid het liefst even afzetten. Weet wat je wilt (= echt nodig hebt). Ook hier, vooral hier(!), hou het simpel. Goede monitortechnici zijn zeldzaam! Maak het hen dus niet moeilijker dan nodig. Verwacht niet dat uit elke monitor je cd komt waarop jij dan kan meespelen. Altijd soundchecken op optreed niveau!! Geen volumes veranderen. Ook hier geld weer: leer goed te luisteren. Meestal kun je beter een ding zachter laten zetten in plaats van vijf dingen harder. (het beruchte alles-harder-dan-de-rest principe). Als je iets niet kunt horen probeer dan een te luisteren naar wat je nu eigenlijk wel hoort. Klopt de balans nog wel staat er niet gewoon iets te hard (staat alles niet te hard!), voordat je begint te roepen dat er iets harder moet.

Als je snel wil soundchecken is het verstandig om allemaal op het podium te blijven en je aandacht bij de soundcheck te houden. Alle instrumenten komen voorbij en dan kun je tijdens het inregelen al aangeven wat er op je monitor moet ( bijvoorbeeld de drummer die nadat zij kit is gesoundcheckt blijft zitten en tijdens de check van de bas en de gitaren al aangeeft hoe hard die op zijn monitor moeten).

Monitoring is voor 70% psychologie. Betrek de monitorman bij je band; maak kennis, geef een hand (‘vriendjes worden’), Hij zal dan waarschijnlijk beter zijn best doen dan wanneer je eerst niks zegt en dan tijdens het optreden gaat schreeuwen en schelden.

Om een beetje een idee te geven wat er normaliter op de monitors wordt gezet hier een voorbeeldje:

IEM

In-Ear-Monitoring. In plaats van monitor speakers op het podium kleine oordopjes in je oor en een ontvanger in je achterzak. Door het steeds betaalbaarder worden van deze systemen erg populair geworden de laatste jaren, zelfs bijna heilig verklaard.
Grote voordelen zijn dat je eigenlijk geen feedback meer kunt krijgen, geen piepende monitors meer. De mix is heel precies af te stellen, hier kun je dus wèl bijna met je CD meespelen. Het podium ziet er een stuk netter uit. De zaalmixer heeft veel minder last van podiumgeluid. Als je speelt in het "feesttentencircuit", met altijd een klote-akoestiek op het podium, is het een uitkomst. En de zanger/zangeres die zichzelf nooit kon horen kan dat nu wel.

Er zijn echter ook nadelen of beter gezegd potentiele problemen. Elke nieuwe technologie brengt nieuwe problemen met zich mee. Waar vroeger het PA bedrijf of de zaal betaalde voor de monitors zul je nu zelf direct de kosten moeten maken omdat de goede dopjes individueel zijn en dus alleen door jou te gebruiken. De universele dopjes sluiten minder goed af en zijn minder comfortabel. Ze klinken ook minder goed als op maat gemaakte 3-weg oordopjes , die dus wel heel duur zijn. (een euro of 800 voor alleen de dopjes, zonder zender). Zoals al gezegd; IEM systemen zijn betaalbaarder maar nog steeds niet echt goedkoop. Met alleen dopjes en een zender ben je er nog niet. Als je met je hele band In-Ear gaat wordt de monitormix knap ingewikkeld. Je hoort weinig meer van je backline en podiumgeluid dus álles moet op je In-Ears. Als je ook nog eens festivals gaat spelen met 45, 30 of zelfs een 15 minuten change-over wordt het zelfs een hachelijke zaak tenzij je op zn minst een eigen monitortechnicus meeneemt of zelfs een eigen monitortafel. De kosten zullen dan ineens aanzienlijk stijgen. Met oordoppen in mis je ook een hoop van de vibe van het optreden en de reacties van het publiek. Je kunt dan microfoons op de voorrand van het podium neerzetten en dan het zaalgeluid op je In-Ears zetten maar dat is toch niet helemaal hetzelfde. Je blijft een beetje in een cocon. Het vergroot de afstand tot het publiek. Ook "druk maken", stevige bands willen nou eenmaal graag power voelen, Is een probleem met In-Ears. Het geluid blijft een beetje klinisch. Je kunt dan wel weer met sidefills en thumpers gaan werken maar dan schiet je ook wel weer een beetje aan je doel voorbij. Dan zijn er ook nog de zenders, goeie zijn niet goedkoop!! Interference (storing) kan je avond flink verzieken, antennes kunnen afbreken en ook lege batterijen maken een eind aan de lol. Elke show nieuwe batterijen is ook een kostenpost. Met een complete band op In-Ears moet je een set hebben met bij voorkeur zenders van de zelfde serie (zodat je eventueel kunt uitwisselen), met een extra zender voor de monitorman/en als sparezender en een booster voor de zendantennes.
Laatste probleem: waar is de podiumrand? Monitors vormen een veilige barriere voor al te enthousiaste muzikanten. Witte tape is een optie maar toch blijken mensen zonder monitors op de voorkant alle richtinggevoel te verliezen. Je zou niet de eerste muzikant met In-Ears zijn die het podium is afgedonderd.

Je ziet dan ook dat sommige grote bands niet op In-Ears overgaan of, na het geprobeerd te hebben weer teruggaan op conventionele monitors.

Het is dus zaaks goed na te denken of In-Ears de oplossing zijn voor je band. Kijk dan ook of ieder lid In-Ears nodig heeft en of iedereen met In-Ears ook een zender nodig heeft. Drummers en Keyboard spelers lopen meestal toch niet rond tijdens een optreden en kunnen dus 'aangelijnd' worden. Pas ook goed op met het dragen van maar één dopje. Je hersenen kunnen het niet echt verwerken dat geluid maar van een kant komt. Je bent dan geneigd alles veel harder te zetten met gehoorschade tot gevolg.

harde volumes.

Dat is sowieso iets om voor op te passen. Harde volumes direct op je oren, ook bij koptelefoons van je discman en ipod, zijn heel slecht voor je oren. Het mooie van In-Ears is juist dat het allemaal helemaal niet meer hard hoeft, mits je de goeie hebt die het omgevingsgeluid goed afsluiten. Als je dat dan toch probeert omdat het anders niet 'rock'n'roll' genoeg is schiet je aan je doel voorbij en heb je het toch eigenlijk niet helemaal begrepen.
Momenteel geldt dat op de werkvloer een volume van 80dB acceptabel is gedurende 8 uur. Nou is decibel een van de slechtst begrepen meetwaardes. Het verschil tussen 80 en 100dB is niet zoals 80 en 100%. de schaal gaat logaritmisch. In het geval van decibel wil dat zeggen elke 3dB extra een verdubbeling is van het geluidsvolume. Op de werkvloer houdt dat in dat elke 3dB extra de toegestane werktijd halveert. Een geluidstechnicus zou dus eigenlijk nog géén twee minuten naar een concert van 104dB mogen luisteren. Een concert van één uur zou dus eigenlijk maar 89dB mogen zijn.

Iets vergelijkbaars: Als je tijdens een optreden gehoorbeschermers draagt ( die bijv. 15dB dempen) moet je je backline natuurlijk niet ineens 15dB harder gaan zetten.

het optreden.

Hoe onderhoud je een goede communicatie met de monitortechnicus. Probeer oogcontact te krijgen, zwaaien zou niet nodig moeten zijn. Blijf rustig. Niet iedereen tegelijk. Of loop tussen twee nummers even naar hem toe. Voor de drummer is dit alles wat lastiger en hier komt een roadie weer goed van pas. Als je vraagt om iets te veranderen, geef dan ook even een ‘OK’ signaal als het goed is. Wees ook niet bang om iets te vragen als er iets niet klopt met je geluid, de monitorman is ervoor.

Laat tijdens het optreden de spullen van PA heel. Microfoons zijn duur en als je er graag mee gooit, koop er dan zelf een of spreek een betalingsregeling af met de PA mensen.

Steek ook geen microfoon in de speaker, omdat-dat-zo-lekker-piept, omdat microfoon, speaker, versterker en monitortafel daar kapot van kunnen gaan, nog afgezien van de rolberoerte die je de monitorman bezorgt.

En tot slot na het optreden, als het geluid goed was, bedank even de monitorman. Da’s leuk voor die jongen!

woordenlijst:

Backline: verzamelnaam voor het instrumentarium van de band. Dus: drums, versterkers maar ook keyboards, samplers of evt. een DJ set die bij de band hoort.
EQ: Equaliser of in gewoon nederlands: toonregeling. Daarmee kun je de klankkleur van een geluid veranderen. En je kunt er feedbacks mee uithalen.
Feedback: gepiep, maar het kan ook een lage toon zijn die "blijft hangen". Het gebeurt als een microfoon zijn eigen signaal uit een speaker begint op te vangen, er ontstaat dan een 'loop'.
In-Ear monitoring: monitorsysteem met oordopjes i.p.v. speakers. Vaak ook nog draadloos en kan dus erg duur worden. Bovendien meer mixwerk voor de geluidsman maar geen feedbacks meer!
PA: "public adress" Dat is de geluidsinstallatie. De term komt uit het amerikaanse leger (zie ook "MASH").Tot de jaren zestig was het vaak niet meer dan een paar megafoon-achtige hoorns. Met de opkomst van de popmuziek is de ontwikkeling van serieuze geluidssystemen pas op gang gekomen.
Priklijst: lijst gemaakt door de geluidsman van de band met daarop in correcte volgorde de te gebruiken kanalen met evt de bij voorkeur te gebruiken microfoons. Maakt deel uit van de technical rider De gebruikelijke volgorde is meestal: kick,snare,hihat,toms,overheads,bas, gitaren, overige instrumenten, vocalen, e
ffecten.
Sidefill: Grote speakers aan de zijkant van het podium. Meestal komt er drums en zang uit.
Stageblock: Kast(je) op het podium waar alle signalen (microfoons,DI's) bij elkaar komen, gesplitst worden en dan doorgestuurd naar de monitortafel en de zaaltafel.
Technical rider: In België ook wel technische fiche genoemd. Kan simpel en kan heel uitgebreid. De technische gegevens van de band staan erin. De priklijst maakt er deel van uit, net als een tekening van de podiumopstelling. Je kunt er ook kwaliteitseisen in zetten waar de PA aan moet voldoen. Zet er voor de zekerheid altijd in: 'This technical rider is an integral part of the contract' . Ook gegevens over licht horen in de technical rider. Maar niet alles door elkaar zetten.
Thumper: door versterker aangedreven “shaker” die onder de drumstoel is gemonteerd. Hiermee kan de drummer de basedrum (en alles wat je er verder opzet) voelen.
Wedge: Ook wel floormonitor genoemd. Wedge omdat die dingen meestal wig-vormig zijn. Het is die speaker op de grond waar altijd van alles uitkomt, vooral gepiep, behalve wat je wilt horen. Je hebt je er vast ook wel eens aan bezeerd of bent er over gestruikeld.

OLOTW.: ( ook leuk om te weten)
Voor als je nog eens in Frankrijk speelt. Daar hebben ze, uiteraard, hun eigen terminologie:

Soundcheck: Les balances
Monitor: le retour
Drumstel: le batterie
Kick: grosse caisse
Snare: caisse claire
Hihat: charleston of charlee
Geluidsman: enginieur de son, sonorisateur
Korte Jack-Jack kabel: un infuse.

Met dank aan: Rob Hodgkinson, Meindert van der Werff, Gert-Jan Smits, Mike Manders, Charles Konings en anderen